Ira keek uit over de rotsen die haar weerhielden van het betreden van dit gebied. Het was vreemd, hier waren alle solitaire wolven, en bovendien nieuw. Haar staart kwispelde zachtjes toen ze de wind door haar vacht voelde gaan en een vogel zag neerstrijken in een oud uitziende eikenboom. Haar poot was besmeurd met modder die ze er nodig vanaf moest wassen, ze hijgde eventjes kort, en ze stapte verder over de rots heen en betrad.. Farkas. Ze hoorde in de verte de herten, de mannetjes althans, en het geluid van een ander dier achter zich. Met een ruk draaide ze zich om toen ze niks zag, haar ogen speurden de omgeving af maar de wind stond haar in haar nadeel vermoedde ze anders had ze hetgeen wat achter haar zat vast wel geroken. Ira schudde zich eens uit, je zag enkele nog niet vastgekleefde deeltjes modder door de lucht zwerven om toen op de grond uiteen te spatten. Haar hoofd hield ze fier omhoog; met haar was niet te spotten. Niet nu. Ze stapte verder toen ze de zachte ondergrond van gras voelde waar de dauw nog lichtjes in terug was te vinden. En toen klapte ze ineen, bang dat haar perfecte wereld in elkaar zou storten nu ze zich zou moeten bewijzen. En daar lag ze dan; in het gras terwijl haar adem zachtjes het gras in haar buurt in beweging bracht.
Zou ze het hier vinden? Nu spookte het door haar hoofd, en het was niet meer te vermijden, en ze moest het antwoord zelf weten te vinden in deze grote nieuwe wereld voor haar. Het was een dag na haar aankomst en ze zuchtte even haar ogen stonden triest en de wind nam zachtjes de tranen die door haar vacht rolden mee met liefde. Ze stond op van haar plek en ging weer staan. Ze zou overwinnen, een nieuwe roedel krijgen als ze geluk had en een kans op de liefde zou haar niet verkeerd lijken. Maar niemand kon hem vervangen toch? Zou iemand überhaupt wel bij haar passen? Ira zuchtte, ze kon niet van haar leven genieten daarvoor was ze te bezorgd over wat komen ging en misschien.. piekerde ze ook wel teveel over allerlei onzinnige dingen. Het eerste wat in haar opkwam is de buurt verkennen, ze moest weten waar alles lag en dan echt alles wilde ze overleven hier. 'Aangenaam ik ben Ira,' Ira zuchtte. 'Te bekakt,' Ze liep verder terwijl ze soms eens haar neus in de lucht stak om toch licht genietend de geur van de bloemen te ruiken. 'Hallo daar, ik ben Ira..' 'Nee, dat is ook niet goed..' Ira zuchtte even, ze hoopte dat ze geen wolf tegenkwam nu want dan stond ze wel behoorlijk voor paal.