Een konijn rende zigzaggend tussen de bomen, op de hielen gezeten door een lichtgrijze wolf. De wolf vertraagde teleurgesteld zijn pas toen de bruine langoor haar veilige hol invluchtte. Zwaar hijgend zocht Wintermoon een koeler plekje op. In de schaduw van een oude den krabde hij de bovenste grondlaag weg en hij ging op de frissere aarde eronder liggen.
Dit was al de 3e keer deze week dat de jacht mislukte en hij had honger maar er zat niks anders op dan te wachten tot hij weer afgekoeld was. Winter haatte de zomer en het liefst van al zocht hij dan de koude bergtoppen op maar zo ver was hij dit jaar niet geraakt.
Een beweging deed zijn anders gekleurde ogen focussen en zijn oren alert naar voor draaien. Een kever kroop behendig over de ruwe boomstam maar verdween al snel in de wolf zijn maag. Wintermoon stond recht en bestudeerde zorgvuldig de stam en gebruikte zijn poot om stukjes bast te verwijderen, op zoek naar meer insecten om zijn honger min of meer te stillen.