Een grijze wolvin liep stug door de woestijn. Elke pas leek zwaarder als de vorige, en de hitte vloerde haar pas echt. Haar tong hing buiten haar mond, maar was kurk droog. Nee, ze moest in Farkas zien te komen, als ze het eenmaal tot de rivier had gehaald zou alles goed komen. Cyella liep weer eens een berg van zand op, wat niet makkelijk was omdat je om de 3 meter weggleed. Ze zette een paar stappen en de top kwam zo erg dichtbij. Haar benen begonnen opeens te trillen waardoor ze haar grip kwijtraakte. Al snel gleed ze naar onder en kwam met een droge smak terecht op de voet van het heuveltje. Maar niet zoals je zou verwachten bleef ze liggen. Ze zou dit niet meer halen, het was veel te ver om nog te halen. "H-heellpp" kefte ze in paniek. Om te gaan huilen naar een wolf of wolvin zou ze niet meer kunnen opbrengen. Het enige waar Cyella op hoopte was dat er een wolf in betere omstandigheden hier rondzwierf. Hijgend en met zware ademhalingen sloot ze haar ogen. Het was nu ieder moment voor bij, ieder moment zou ze het licht zien die al zovelen wolven gezien hadden, en slechts enkelen overleefd hadden. De duisternis sloot haar in, en een fel, witgekleurd licht veroverde het zwarte. Opeens voelde ze vaag de snuit van een andere wolf in haar vacht. Alles werd razendsnel teruggespoeld, waarna ze een oog met moeite opendeed. Het beeld was vaag, en alles liep doorelkaar, maar ze moest de wolf laten merken dat ze nog leefde. "Hhhheeeellp" zei Cyella met een heze stem. Toen sloot ze haar ogen, alles zou nu waarschijnlijk goedkomen.