Een nieuw gebied, een nieuw leven ging er door haar kop heen. Weg uit het gebied waar al die ruzie's waren tussen roedels. Even gaapte de witte wolvin, er hingen zo veel luchten, zoveel nieuwe dingen. Haar nieuwschierigheid gierde door haar lijf, eigenlijk wilde ze gaan ontdekken, en nieuwe wolven leren kennen. Maar haar poten waren zo moe, zachtjes plofte Lyra neer op de oever. Ze dronk wat van het water en liet haar voorpoten er in hangen. Even sloot ze haar ogen, wat een rust, de geluiden op de achtergrond maakten het een perfecte plek. Haar lichaam ging rustig op en neer door haar ademhaling, terwijl de wind met haar vacht speelde. Het was heerlijk weer, de zon scheen zachtjes op Lyra. Waardoor ze het zeker niet koud kon krijgen. Een vis kwam omhoog uit het water waardoor er water op de snuit van Lyra kwam. Verschrikt schoot ze overreind en zag toen de vis op het droge liggen. Hij was dus de schuldige, voorzichtig tilde ze hem op met haar poot en gooide hem terug in het water, waar hij snel weg zwom. Ze had geen honger dus de vis had geluk gehad. Anders was hij in haar maag verdwenen, hoe waren de wolven in dit gebied. Goed, en vriendelijk of juist slecht en gemeen. Of gemengd dat eigenlijk logischer was.